Beslissingen over vakantiebestemmingen worden bij ons vaak na zorgvuldige afwegingen genomen, maar deze was van de categorie appeltje-eitje. Ria (Vogels) was begin dit jaar naar een lezing geweest over de Oostelijke Rodopen, meldde wat weken later ‘er gaat een reis naar Bulgarije. Doen?’ en ik, aannemende dat er ook wel vogels zouden rondvliegen, knikte ja.
En zo zat ik eind mei in een busje met een groepje Bulgarije-gangers en draaide ik nabij Plovdiv van de A1 af. Onze weg werd vervolgd over een tweebaansweg richting het oosten op en ik besefte dat mijn Turkse collega’s, die hadden gezegd ‘Ja hoor, Bulgarije ken ik wel, daar komen we altijd door op weg naar Turkije’, deze weg al talloze keren hadden gereden.
Madzharovo
Eerste bestemming is Madzharovo. We komen aan in de late schemer en stoppen uiteindelijk bij een rijtje flats. Ons onderkomen is een prachtig staaltje revolutiebouw: opgeknapte appartementjes uit de Sovjettijd, toen in Madzharovo op bescheiden schaal mijnbouw (lood) werd gepleegd. Toch ben ik wat ongerust: wat moet ik nou in zo’n buurt?
Maar die ongerustheid verdwijnt de volgende ochtend snel: onder de douche hoor ik al wielewaal en hop. Het ochtendwandelingetje laat zien dat die ‘nieuwbouwwijk’ wel meevalt: enkele flatgebouwen, sommige halfleeg, sommige –met wisselend succes gerenoveerd staan wat verloren in een rommelig cultuurlandschap. Wat tuinen, een weitje, een verwilderd park bieden een thuis aan o.a. Wielewaal, Grauwe klauwier, Hop en Zomertortel. De lege flats zijn gekraakt door Boerenzwaluw, de Huiszwaluwen bezetten de dak overhangen.
’s-Avonds zit de Steenuil op de schoorsteen van de flat naast ons, natuurlijk klinkt de sonar van de Dwergooruil, en op onze zoektocht naar de Boomkikker in een vijver aan de rand van het dorp horen we ver weg nog Nachtzwaluw en Bosuil.
In Madzharovo is een bezoekerscentrum gevestigd van de Bulgaarse Vogelbescherming (BSPB), met name gericht op Vale gieren en Aasgieren. Deze broeden op de nabijgelegen rotsen. Helaas kunnen we die niet van dichterbij bekijken in verband met het te grote gevaar op verstoring. Het project dat zich bezighoudt met deze gierenpopulaties is erg succesvol: het dieptepunt van 10 broedparen begin 2000 is omgebogen tot een huidige stand van 53 broedparen voor de Vale gier. Ook de broedpopulatie van de Aasgier heeft zich (in veel lagere aantallen) hersteld. Dit in tegenstelling tot de inspanningen van hun Griekse collega’s die er ternauwernood in slagen het aantal broedparen Monniksgier stabiel te houden (het aantal vogels nam wel toe).
“something is happening!”
Enkele dagen later zien we, onder leiding van onze Bulgaarse gids Hristo, in Valchi Dol een groot deel van deze populatie zich te goed doen aan een neergelegd schaap. Als we aankomen zijn al enkele Raven en Aasgieren bezig met het kadaver en komen er beetje bij beetje groepen Vale gieren aanzweven, een plekje op de nabijgelegen rots zoekend. Enkele Monniksgieren voegen zich erbij. Mooi is het grootteverschil met de Vale gier en de krachtige snavel te zien. De tijd verstrijkt, maar er gebeurt niet veel. Ook als ruim een uur later een vijftal gieren afdaalt maar zich op enkele tientallen meters van het kadaver posteert lijkt niets erop te wijzen dat ze van plan zijn aan tafel te gaan. Weer verstrijkt kwartier na kwartier (niet dat ik me verveel, hoor!) en enkele leden van ons gezelschap maken aanstalten een wandeling naar het nabijgelegen dorp te maken.
Totdat…, ‘something is happening!’ roept Hristo en inderdaad zijn twee gieren in de buurt van het kadaver wat ruziënd aan de maaltijd begonnen. En dat was blijkbaar het startsein: de groep van inmiddels tachtig gieren glijdt naar beneden en bedelven al vechtend, trekkend en duwend het kadaver. Duidelijk is dat de Monniksgieren de beste plaatsen kunnen bevechten. Een kwartier later is het kadaver vrijwel kaal….
De andere dagen maken we enkele prachtige wandelingen in de omgeving.
Aansprekende soorten zijn Alpengierzwaluw, Bijeneter, Scharrelaar, Arendbuizerd, Rouwmees, Roodkopklauwier en een baltsende Blauwe rotslijster. Tapuitensoorten komen langs en ook het gorzenspectrum wordt breed waargenomen. Het geluid van met name Vale, maar ook Griekse spotvogel slijt langzaam in. Bergfluiter wordt gehoord, en is dat een Baardgrasmus? Ja! Maakt iemand zich zorgen om de Nachtegaal? Niet meer doen: ik denk dat dit in deze week de meest gehoorde vogel is. Zomertortel, Grauwe klauwier? Talrijk: we tillen er de verrekijker nauwelijks meer voor op.
En daarnaast probeer ik niet alléén van de avifauna te genieten en bewonder ook libellensoorten als Kleine tanglibel en Oriëntjuffer (wat een prachtige libel, zeg!), de vele orchideeën, en reptielen en amfibiën zoals Geelbuikvuurpad en Smaragdhagedis. Bovendien krijgen we ook de nodige cultuur mee, want onze wandelingen voeren ons langs verscheidene overblijfselen uit de Thracische periode. Met name een tombe met perfect afgesneden en in elkaar passende steenblokken en de hoog in de rots uitgehakte niches zijn verbazingwekkend.
Bulgarije – Oostelijke Rodopen – Nederland
Bulgarije (2 ½ x Nederland, ruim 7 miljoen inwoners, waarvan 20% in hoofdstad Sofia) is als vakantiebestemming wellicht bekend van de Zwarte Zee. Verder ken ik enkele mensen die er cultuurreizen hebben gemaakt (‘kloosterreizen’ bijvoorbeeld).
De Oostelijke Rodopen liggen in het zuiden van Bulgarije tegen Griekenland aan en vormden ooit onderdeel van het IJzeren Gordijn: de streek was toen alleen toegankelijk via de twee stuwdammen in de Ardarivier. Er liggen enkele stadjes, en verder veel dorpjes, meestal bewoond door de Turkse minderheid. Landbouw en veeteelt zijn kleinschalig, waarbij tabak een belangrijk landbouwproduct lijkt te zijn. We zien veel braakliggend terrein en halfverlaten dorpjes. Het is duidelijk dat de streek vergrijst.
Er zijn enkele belangrijke samenwerkingsverbanden op het terrein van natuurbehoud tussen Bulgaarse en Nederlandse organisaties. Een belangrijk voorbeeld hiervan is New Tracian Gold (zie www.newtraciangold.com, www.ark.eu). De initiatiefnemer van deze reis (Fokko Erhart) is betrokken bij een begrazingsproject in deze streek: er zijn Korthoornrunderen uitgezet en vorig najaar een groep wilde paarden. Verder heeft de Habitat Stichting een vogelmonitoring project opgezet (http://www.dehabitatstichting.nl/vogelmonitoring_bg.html) waarbij via een PTT-achtige aanpak transect- tellingen (dit is een telling waarbij op een vast punt gedurende 5 of 10 minuten alle waargenomen vogels worden geteld) worden uitgevoerd op reeds bestaande locaties, maar ook op door een waarnemer gekozen nieuwe plaats. Iedereen die dit gebied bezoekt, kan daaraan meedoen: bezoek de site!
Op www.wildernisfoto.nl is meer informatie over onze reis te vinden.
Bela Reka
We reizen verder oostwaarts en nemen onze intrek in een hotel in Ivaylovgrad. We zitten vlakbij Griekenland: het menu op het bord bij het hotel staat aangegeven in het Grieks en we worden zo’n drie keer aangehouden door de grenspolitie. Hier staat een wandeling langs de Bela Reka (‘witte rivier’) op het programma: de hoge verwachtingen die hier inmiddels over bij me waren gewekt worden volledig waargemaakt. De rit naar het beginpunt van de wandeling, we scheuren in een Lada Niva over onverharde wegen, is al een mooie start, maar dan volgt een relaxte wandeling naar en langs een prachtig meanderend riviertje: hier rustig stromend, daar een sprookjesachtig stroomversnellinkje, overal zingende vogels, langs-zoevende libellen en fladderende vlinders. Toch worden slechts enkele nieuwe soorten in dit gebied aan onze lijst toegevoegd: Spaanse mus, Schreeuwarend en Kortteenleeuwerik. Onze gids Hristo, een bescheiden man, van wie we langzaam ervaren dat zijn kennis van de natuur én cultuur van deze streek enorm breed is, reageert uitgelaten op de vondst van Lange Tongorchis op een voor hem nieuwe plek.
Een dag later brengen we een bezoek aan de hierboven al genoemde uitgezette kudde paarden. De flamboyante Tim, een hier neergestreken Welshman, zoekt de kudde voor ons op en vertelt ondertussen over zijn ervaringen met wolven en stropers, waarvan de eerste bedreiging voor de kudde geaccepteerd wordt, maar de tweede zeker niet. Op dit moment is het een raadsel waarom de kudde wel goed lijkt te gedijen, maar niet groeit door de komst van veulens. Wolven? Stropers?
Op de terugweg ontmoeten we een groep Bulgaarse journalisten, die door het gebied
worden rondgeleid om kennis te maken met alle initiatieven voor natuurbehoud en toerisme. Ria wordt gebombardeerd tot woordvoerder en zij barst in lachen uit bij de eerste vraag ’hebben we al Bulgaarse yoghurt geproefd?’ (Dat krijgen we minimaal twee keer per dag voorgeschoteld: heerlijk!)
Kardzali
Na het interview verlaat ‘onze’ Hristo de groep om de journalisten verder te begeleiden en hij wordt vervangen door de jonge en enthousiaste Rado. We gaan op weg naar de stad Kardzali, onze laatste stop op de terugweg naar Sofia. Er is waarschijnlijk nog tijd voor de reigerkolonie in Kardzali, vertelt hij. ‘Blauwe reigers?’, vraag ik. Ja, die zitten er ook, maar dan iets verderop. Hier zitten, eh…, night herons en van die kleine witte reigers. Ik kan het nauwelijks geloven: Kwakken en kleine zilvers in de stad? Maar zo’n twee uur later sta ik inderdaad op een stadsbrug naar een moerassig stuk uiterwaard met enkele bomen te kijken. De Grote karekiet komt wel boven het verkeerslawaai uit, maar voor andere rietzangertjes is dat lastiger. En, ja hoor, honderd Kwakken, zo’n vijftig Kleine zilverreigers en een dozijn Dwergaalscholvers tellen we op deze vreemde locatie.
Verder zien we groepen Kauw en Spreeuw aankomen: de plek wordt dus ook nog door andere soorten als slaapplek gebruikt. In ons busje heeft Rado al verteld dat zijn ‘ecogroep’ deze kolonie maar net heeft weten te beschermen tegen de megalomane plannen van de burgemeester die de uiterwaard wilde vervangen door een mooie promenade (die ligt er al!) en een jachthaven. Alweer wordt onze groep bevraagd door journalisten: Fokko en Ria staan nu de Bulgaarse televisie te woord en als het goed is hebben we het 7-uur journaal gehaald…
De volgende dag dan toch echt naar Sofia. Ik bereid me mentaal voor op een lange reisdag maar de ochtend besteden we aan een relaxte rit langs de Borovica, alweer een prachtig riviertje. Mooie waarnemingen van nestelende Rotszwaluw en Rouwmees op onze eerste stop. Vlak voor het instappen roept reisgenoot Jan ‘en ik mag BÁR-sten als dat geen Rode rotslijster is!’. In een dode boom voor ons zit inderdaad een mooie man Rode rotslijster (blijkt later ook een nieuwe locatie voor deze soort te zijn). Na een lunch boven het stuwmeer (Wespendief, Arendbuizerd, Steppebuizerd) rijden we steeds sneller de beschaafde wereld weer tegemoet.
Nederland doet de volgende ochtend vanuit de trein weer pijnlijk aangeharkt aan…